Boeken | Wetenschappelijke Artikelen | Essays | Interviews


Water dat zich laat oversteken

Verkenningen in het stroomgebied van beleving en gelatenheid

Sjibbolet, oktober 2011

Kunnen wij tegenwoordig nog wel iets met rust laten? In die vraag lichten twee tendensen op die Gerard Visser in onze levensinstelling onderscheidt. Enerzijds die van een groeiende exploitatie van het leven waarin men van belevenis naar belevenis gaat. Anderzijds een waarin de beleving wordt ervaren als de opdracht juist optimaal recht te doen aan het leven, wat vraagt om een houding die hij in aansluiting bij Eckhart en Heidegger gelatenheid noemt. In acht essays past Visser zijn doordenking van beleving en gelatenheid toe op onder- werpen als de vraag naar de zin van het leven, het verband tussen woede en liefde of de verhouding tussen moderne kunst en religie. Naast Meister Eckhart, die in meerdere essays aan de orde komt, besteedt hij in een grondige studie ook aandacht aan het denken van Otto Duintjer. Het boek staat in het teken van de vraag naar de voor- waarden van een toekomstige spiritualiteit.


Meer informatie Uitgeverij Sjibbolet, Najaarsprospectus 2011 (PDF)

Recensies

Henk Steenhuis: in Trouw, 23 december 2011:

“Lezen van het werk van Visser zou je een vorm van mediteren kunnen noemen, een lectio divina. Daartoe leent dit boek zich uitstekend. Neem zijn essay ‘Omtrent rust, ritme & gelatenheid’, onderwerpen die afgelopen jaren resulteerden in bestsellers. Daarin kom ik de zin tegen ‘Wie in zichzelf rust is zuiver weerklank, waardoor gebeurt wat gebeuren moet’. Als we over deze zin nu eens een uur nadenken, de zin telkens opnieuw herhalen, als een mantra, dan kunnen alle lijstjes met goede voornemens de prullenbak in.”

Dirk de Schutter: in De Leeswolf, 27 augustus 2012:

“De grootste verdienste van Visser bestaat erin dat hij een begrip van het spirituele ontwikkelt dat ons niet van het leven vervreemdt, maar ons integendeel opdraagt het volledig recht te doen. Ware spiritualiteit bindt ons aan het leven, zij het op een gelaten en dus onthechte manier. Deze paradox weet Visser haarfijn te verwoorden.”